Pagina's

maandag 20 september 2010

Hoeveel kleedgeld moet u geven?

Het is goed voor opgroeiende kinderen om de waarde van het geld te leren. Kinderen die dit op jonge leeftijd geleerd hebben, zullen daar ook op latere leeftijd baat bij hebben. Met geld omgaan moet namelijk geleerd worden.

Het Nibud adviseert om jonge kinderen vanaf zes of zeven jaar al zakgeld te geven. Door op jonge leeftijd al te beseffen dat je uitsluitend iets kunt hebben als je geld hebt, blijft het kind altijd bij. In eerste instantie moet het om kleine bedragen tot ongeveer €1,- gaan. U kunt met uw kind afspreken wat hij of zij met dit geld gaat doen. Zodra het uitgegeven is, moeten ze weer wachten op de dag dat ze weer zakgeld krijgen. Willen ze iets kopen maar ze hebben even geen geld, dan moeten ze wachten tot het weer binnen komt. Zo zal het ook gaan zodra ze een huishouden en een maandelijks inkomen hebben. Als ouder moet u niet de fout maken door ze standaard tussendoor extra geld te geven. Ze moeten namelijk leren dat er met geld voorzichtig omgegaan moet worden.


Zakgeld

Op jonge leeftijd (tot 10 jaar) gaat het vaak om bedragen tot ongeveer €1,85. Zodra ze ouder worden is het gebruikelijk om meer zakgeld te geven. Op een bepaalde leeftijd moeten ze namelijk ook over geld beschikken om uit te kunnen gaan met vrienden. Het blijft belangrijk om er regelmaat in te houden. Een keer iets extra’s geven kan geen kwaad, maar dan moet wel benadrukt worden dat het incidenteel is. Op den duur krijgen ze een leeftijd dat ze meer verantwoordelijkheid kunnen dragen. U kunt het zakgeld dan verruimen en ze extra verantwoordelijkheden geven door ze ook geld te geven om de benodigde kleren zelf te kopen.

Kleedgeld

Kleding is duur, en zeker de kleding die de kinderen volgens zichzelf moeten dragen. De meeste kinderen willen meedoen met trends en rages en moeten de kleding hebben die op dat moment in is. Over het algemeen zijn dit niet de goedkoopste kleren. Als ouder wil je daar wel in meegaan, maar de kosten zullen steeds hoger gaan worden, want op den duur moeten zelfs de onderbroeken van een bepaald merk zijn. Met dit soort ontwikkelingen kunt u korte metten maken door kleedgeld te introduceren. Ze krijgen maandelijks een vast bedrag om kleding te kopen.

Het effect van kleedgeld

De overgang van zakgeld naar kleedgeld is groot. Ze gaan van een paar euro per week naar een groot bedrag in één keer per maand. Vaak wordt vanaf dat moment het zakgeld en kleedgeld gecombineerd in één bedrag. Hier moet het kind wel aan toe zijn, want het kan mis gaan op het moment dat ze daar nog niet mee om kunnen gaan. Eerst kregen ze wekelijks bijvoorbeeld €7,50 en inclusief kleedgeld gaan ze naar bijvoorbeeld €125 per maand. Het is wel belangrijk om ze vanaf dat moment ook echt de verantwoordelijkheid te geven. Ze kunnen het beter nu in één keer uitgeven, dan op het moment dat ze op zichzelf komen. Mocht blijken dat ze de verantwoordelijkheid niet kunnen dragen, dan merken ze zelf de consequenties, doordat ze geen kleding kunnen kopen en niet uit kunnen gaan.

Hoeveel kleedgeld is gebruikelijk?

De meeste kinderen krijgen pas kleedgeld vanaf 15 of 16 jaar. Het Nibud geeft op haar website aan wat gebruikelijk is om te geven. Voor kinderen van 16 jaar ligt het bedrag op gemiddeld €50,- tot €55,-. Voor 18 jarigen ligt het bedrag tussen de €59,- en €65,-.

Bron: http://educatie-en-school.infonu.nl/diversen/38557-hoeveel-kleedgeld-geven.html

© Kraayenoord Enterprises

Hoeveel zakgeld moet u geven?


Op jonge leeftijd moeten kinderen al zakgeld ontvangen, zodat zij later beter de waarde van geld kunnen inschatten. Het Nibud adviseert om vanaf een leeftijd van zes jaar zakgeld te geven.

Geld is best wel ingewikkeld om mee om te gaan. U moet zorgen dat u het uitgeeft om uw leven leuker te maken, zonder dat u teveel uitgeeft. Bij het consumeren moet u goed nadenken waar u uw geld wel en niet aan moet uitgeven. Dit geldt niet alleen voor gezinnen met lage inkomens, maar ook voor gezinnen die maandelijks veel geld hebben om te besteden. Door op jonge leeftijd al te leren hoe ze met geld moet omgaan, zal veel foute beslissingen voorkomen zodra ze volwassen zijn.


Wat leren kinderen van zakgeld?

Door het wekelijks geven van zakgeld, maakt u uw kind al op jonge leeftijd duidelijk hoe hij of zij met geld moet omgaan. Ze hebben een bepaald bedrag per week te besteden, waar ze voorzichtig mee moeten omgaan. In eerste instantie zullen ze zich wekelijks bedenken hoe ze het geld gaan besteden, maar uiteindelijk zullen ze beseffen dat ze duurdere aankopen kunnen verrichten als ze meerdere weken het geld gaan opsparen. Ze gaan zich beseffen dat het uitgegeven zakgeld, gevolgen heeft voor het aantal muntjes in de spaarpot.

Wat voor effect kan dit op de toekomst hebben?

Door zakgeld te geven op jonge leeftijd kunt u ze de kans geven om met relatief kleine bedragen de grote fouten te begaan waar u ze voor moet behoeden op latere leeftijd. Zakgeld dat ze op een onzinnige manier besteden, laat ze inzien dat ze dergelijke fouten in de toekomst moeten voorkomen. Op het moment dat ze de beschikking over grotere bedragen krijgen moeten ze dergelijke fouten niet meer begaan.

Hoeveel zakgeld moet ik geven?

U kunt op zeer jonge leeftijd (tot zeven jaar) al beginnen met bedragen tot €1,-. Het Prinsesje Amalia blijkt op zes jarige leeftijd wekelijks €1 zakgeld te krijgen. Op het internet kwam in onderstaande gemiddelde bedragen tegen:

LeeftijdBedrag
Hoeveel zakgeld krijgt een 7-9 jarige tussen € 1,00 en € 1,25
Hoeveel zakgeld krijgt een 10 jarigetussen € 1,00 en € 1,90
Hoeveel zakgeld krijgt een 11 jarigetussen € 1,00 en € 2,40
Hoeveel zakgeld krijgt een 12 jarigetussen € 1,90 en € 4,60
Hoeveel zakgeld krijgt een 13 jarigetussen € 2,40 en € 4,60
Hoeveel zakgeld krijgt een 14 jarigetussen € 3,00 en € 5,80
Hoeveel zakgeld krijgt een 15 jarigetussen € 3,50 en € 6,00
Hoeveel zakgeld krijgt een 16 jarigetussen € 5,00 en € 7,00
Hoeveel zakgeld krijgt een 17 jarige tussen € 5,00 en € 10,00

Kleedgeld geven in plaats van zakgeld

Om kinderen beter het besef te geven wat kleding kost, kunt u overwegen om kleedgeld te geven. Op deze manier kunnen ze goed leren wat kleding kost. Dit geldt vooral voor kinderen die altijd vragen om merkkleding. Kleedgeld kunt u geven vanaf de leeftijd dat het kind zelfstandig kan beslissen over het aankopen van kleding. Het ene kind zal er met dertien jaar al klaar voor zijn, andere kinderen misschien pas met vijftien of zestien. De hoogte van het bedrag kunt u afleiden aan de kosten die u nu hebt voor het kopen van kleding.


Zie ook: Hoeveel kleedgeld moet u geven?


Bron: http://financieel.infonu.nl/geld/60771-hoeveel-zakgeld-geven.html


© Kraayenoord Enterprises


eToro

donderdag 16 september 2010

Verstanding Beleggen - Loop geen onnodig risico

Voor wie geldt dit?
Dit artikel is voor iedereen die wil beleggen. In Nederland zijn er 1 miljoen huishoudens die met beleggen geld willen verdienen. Heb je geld dat je voor langere tijd kan missen? En wil je ook beleggen? Dan is het belangrijk dat je er genoeg van weet. Beleggen betekent risico's nemen. In deze folder van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) lees je waar je op moet letten bij beleggen. Zo kun je onnodige risico's voorkomen.

Wie is de AFM?
De AFM is onafhankelijk en controleert ondernemingen die actief zijn in sparen, lenen, beleggen en verzekeren. De AFM let er op of financiële ondernemingen en pensioenuitvoerders hun klanten goed behandelen en juist informeren. De AFM geeft ook advies aan het ministerie van Financiën over nieuwe wetten en regels.

Bij de AFM kun je onafhankelijke informatie krijgen via de website www.afm.nl , folders, nieuwsbrieven en het Meldpunt Financiële Markten, telefoonnummer 0900 540 05 40 (€0,05 per minuut)

Stap 1
Kies hoe je wilt beleggen.

Weet je al hoe je wilt beleggen? Je kunt rechtstreeks beleggen bij een aanbieder van beleggingsproducten. Je kunt ook beleggen via een financiële onderneming zoals een bank. Dat kan op verschillende manieren:
  1. Je laat je geld beheren door een vermogensbeheerder. Je maakt vooraf afspraken, bijvoorbeeld over de risico's die je wilt nemen. De vermogensbeheerder kiest hoe hij je geld belegt en vertelt je achteraf wat hij heeft gedaan.
  2. Je vraagt advies aan een beleggingsadviseur. Daarna kies je zelf hoe je je geld belegt.
  3. Je beslist alles zelf en geeft alleen opdrachten aan de financiële onderneming. Dit heet execution only.
Afhankelijk van de soort dienstverlening stelt de financiële onderneming je vragen over je financiële situatie, je ervaring met beleggen, de risico's die je wilt nemen en waarom je wilt beleggen. Hij maakt dan een cliëntenprofiel of beleggingsprofiel. Daarin staat welke dienstverlening of belegging bij jou past. Controleer of het advies inderdaad past bij jouw wensen en de risico's die je wilt nemen.


Stap 2
Kies de juiste onderneming

Heeft de financiële onderneming een vergunning? Is het prospectus goedgekeurd? Informeer dat bij de AFM. Of controleer het op www.afm.nl. In het prospectus staat informatie over onder andere de onderneming en haar beleggingsproducten.

Sommige financiële ondernemingen hebben een vrijstelling. Ze hoeven geen vergunning of goedgekeurd prospectus te hebben. De AFM controleert deze ondernemingen niet. Bijvoorbeeld:
  • Als ze beleggingsproducten aanbieden die per stuk of per pakket €50.000,- of meer kosten.
  • Als ze de beleggingsproducten alleen aan professionele beleggers of aan minder dan honderd personen aanbieden.
De AFM heeft ook een waarschuwingslijst met ondernemingen waarvan bekend is dat ze zonder vergunning of goedgekeurd prospectus werken (www.afm.nl/waarschuwingen). Deze ondernemingen hebben geen vrijstelling en moeten wel een vergunning of goedgekeurd prospectus hebben.


Stap 3
Vergelijk Beleggingsproducten

Beleg alleen in producten die je begrijpt. Test je kennis op http://www.weetwatjeweet.nl. Lees verder in dit artikel over verschillende beleggingsproducten.

Vergelijk verschillende beleggingsproducten. Vraag aan de financiële onderneming naar het prospectus. En vraag of het beleggingsproduct een Financiële Bijsluiter heeft. 
Let goed op:
  • De risico's van het product. Bij hoge rendementen (opbrengsten) horen meestal hoge risico's. Wil je die risico's nemen?
  • De kans dat je het rendement krijgt. Bij beleggen weet je nooit hoe hoog je rendement zal zijn. Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Garandeert de financiële onderneming een rendement? Informeer dan naar de voorwaarden.
  • De aan en verkoopmogelijkheden. Lees in de voorwaarden over de mogelijkheden om het beleggingsproduct te kopen en te verkopen. Kijk of je transactiekosten moet betalen.
  • Extra kosten zoals administratie- en beheerkosten. 

 Stap 4
Controleer eerst alle stappen

 Maak zelf een keuze en neem hiervoor de tijd. Bekijk rustig alle informatie die je hebt verzameld.


Stel jezelf een aantal vragen, zoals:Kan ik het geld voor langere tijd missen?
  • Hoeveel risico wil ik nemen?
  • Hoe lang wil ik beleggen?
  • Welke soort belegging past het beste bij mij?
  • Wil ik rechtstreeks beleggen of via een financiële onderneming?
  • Heeft de onderneming een vergunning of een goedgekeurd prospectus?
  • Staat de onderneming op de waarschuwingslijst van de AFM?
  • Heb ik alle informatie gelezen over de belegging die ik kies?
  • Weet ik wat de risico's zijn?
  • Weet ik wat alle kosten zijn?
 Heb je nog vragen over een belegging? Vraag het dan aan de aanbieder of een adviseur. Koop geen producten die je niet begrijpt. 


Stap 5
Heb je een klacht, neem contact op

Heb je een klacht? Schrijf dan een brief aan de financiële onderneming. Meld je klacht ook aan het Meldpunt Financiële Markten van de AFM. De AFM kan niet voor jou bemiddelen. Daarvoor moet je naar het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) of naar de rechter. De AFM kan besluiten om te onderzoeken of de onderneming de regels heeft overtreden. Als het nodig is, kan de AFM met de onderneming gaan praten, een boeten opleggen of de vergunning intrekken. Lees ook de AFM folder 'Een Financiële klacht?' 

Heeft de onderneming problemen? Voor ondernemingen met een vergunning van de AFM of de Nederlandsche Bank (DNB) geldt het depositogarantiestelsel of het beleggers compensatiestelsel. Dat kan betekenen dat je (een deel van) het bedrag van je belegging terugkrijgt als je de onderneming die voor jou belegt failliet gaat. De regelingen gelden niet als je zelf geld verliest met beleggen. Of als een bedrijf waar je in belegt, failliet gaat. 

 Welke Beleggingsproducten zijn er?

Beleggen betekent: iets kopen waarvan je hoopt dat het meer waard wordt. Je investeert dus je geld om daar later winst mee te behalen. Dit kan op verschillende manieren. Welke belegging je kiest, hangt af van bijvoorbeeld het doel dat je hebt en het risico dat je wilt lopen. Bekende beleggingsproducten zijn:
 
Aandelen: als je belegt in aandleen, koop je een deel van een bedrijf. Je bent dat aandeelhouder van een bedrijf 
Beleggingsfondsen: je koopt een participatie. De beleggingsinstelling belegt jouw geld samen met het geld van andere beleggers. Bijvoorbeeld in verschillende bedrijven of in een andere beleggingsinstelling.  
Beleggingsobjecten: je investeert in een object, bijvoorbeeld in hardhout of wijn.
Obligaties: als je een obligatie koopt, leen je geld aan een bedrijf, aan de Nederlandse staat of aan een buitenlandse staat. In ruil daarvoor krijg je het geleende geld met rente terug.
Opties: bij opties koop je het recht (of de verplichting) om een onderliggende waarde (bijvoorbeeld aandelen) te kopen of te verkopen voor een bepaalde prijs.
Gestructureerde producten: dit zijn vaak combinaties van beleggingsproducten. Voorbeelden van gestructureerde producten zijn hefboomproducten en garantieproducten.